Christoph Buys Ballot (1817-1890), oprichter van het KNMI, was een van ’s werelds beroemdste meteorologen. Als zoon van een rijke dominee studeerde hij in Utrecht letteren én natuurwetenschap, tot de laatste zijn volle aandacht eiste. Toen zijn materietheorie op onbegrip stuitte, nam een gefrustreerde Buys Ballot de ‘speelpop’ van de meteorologie ter hand. Met succes. Op bolwerk Sonnenborgh verrees een weerkundig observatorium dat dankzij Thorbecke, die het nut zag van snellere en veiliger vaarroutes naar Indië, in 1854 promoveerde tot rijksinstituut. Internationale roem bracht de ontdekking van het verband tussen luchtdrukverdeling en wind: de wet van Buys Ballot. Weer en wind portretteert een veelzijdig onderzoeker, meer ‘beschouwer’ dan experimentator. Buys Ballot was een diplomatieke duizendpoot met tomeloze energie, bewonderd om zijn organisatorisch talent. NaastKNMI-directeur was hij in Utrecht voltijds hoogleraar in wis- en natuurkunde en op de Veluwe bezat hij landgoederen waarop hij aan bosbouw deed. Kenmerkend voor zijn toewijding: toen de Nederlandse poolexpeditie van 1882-1883 ingevroren raakte, stond Buys Ballot met zijn ganse familiekapitaal garant voor een reddingsoperatie. Dirk van Delft (1951) is oud-directeur van Rijksmuseum Boerhaave. Met zijn biografie over Kamerlingh Onnes won hij in 2005 de NWO Eurekaprijs voor wetenschapscommunicatie. Zijn monumentale biografie over Lorentz (samen met Frits Berends) is in 2021 bekroond met de Boerhaave BiografiePrijs."-- $c Provided by publisher.
De theoloog Jannes Reiling was de belangrijkste kerkleider van de Unie van Baptistengemeenten in de twintigste eeuw. Zijn betekenis ligt in de bijdrage die hij leverde aan de emancipatie van dit kleine protestantse kerkgenootschap.
In well-established disciplines like history it is not common to find professionals who admit that they are driven by a “calling” or who say they have a “mission” to fulfill. In emerging disciplines, however, the situation is different: in order to gain recognition these new disciplines need highly driven practitioners, who’s calling enables them to overcome opposition or neglect from the side of the established disciplines. A clear example of such a practitioner with a mission in an emerging field of knowledge is the Dutch historian of science Eduard Jan Dijksterhuis (1892–1965). His career as a mathematics teacher, historical scholar, and public intellectual was marked by the desire to re-integrate science and mathematics in culture in general. Dijksterhuis regarded the history of science as a major instrument to bring about this ideal. His magnum opus, The Mechanization of the World Picture (first published in 1950 in Dutch; translated into English in 1961), was the culmination of a lifetime of writing in the service of a cultural vision that can still inspire our own generation.
Een volkomen toevallige waarneming bezorgde Christiaan Eijkman een Nobelprijs. Eind negentiende eeuw was hij naar Nederlands-Indië gegaan om de oorzaak van de ziekte beriberi te ontdekken, aan de hand van experimenten met kippen die aan een soortgelijke ziekte leden. Toen de kok ze een paar weken lang ongepelde in plaats van witte rijst te eten had gegeven - hij vond gekookte militaire rijst te goed voor civiele kippen -, werden ze weer beter. Eijkman zag in dat het zilvervliesje een stof moest bevatten die kippen nodig hadden. Dat je echter ziek kon worden door een gebrék aan iets, aan wat we tegenwoordig vitamines noemen - daar was de briljante geest van Gerrit Grijns voor nodig, Eijkmans assistent en opvolger. Hij was in 1901 de eerste ter wereld die aantoonde dat onze voeding méér moet bevatten dan vetten, koolhydraten, eiwitten en mineralen. Toch werd Eijkman wereldberoemd en kent zelfs in Nederland niemand Gerrit Grijns, de eigenlijke vader van de vitamines. De vitaminepioniers beschrijft dit bijzondere wetenschapshistorische verhaal, met botsende karakters, tegenstrijdige experimenten, felle discussies en flink wat rumoer.